Liquidatieverliesverrekening

Home/Vennootschapsbelasting/Liquidatieverliesverrekening

Geplaatst op 27 juni 2019

stop domino's

Door de werking van de deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting zijn winsten van een dochtermaatschappij niet ook bij de moedermaatschappij belast. Verliezen van de dochtermaatschappij zijn niet verrekenbaar bij de moedermaatschappij. De liquidatieverliesregeling vormt een inbreuk op de deelnemingsvrijstelling. De bij ontbinding van een dochtermaatschappij resterende, niet verrekende verliezen kunnen bij de moedermaatschappij worden verrekend. Een liquidatieverlies wordt niet eerder in aanmerking genomen dan wanneer de vereffening van de dochteronderneming is voltooid. Om voor verrekening van een liquidatieverlies in aanmerking te komen moet de dochter haar onderneming geheel hebben gestaakt of hebben overgedragen aan een ander dan de moedermaatschappij of daarmee verbonden lichaam. Deze voorwaarde staat bekend als de niet-voortzettingseis. Deze eis heeft volgens de wetsgeschiedenis het karakter van een antimisbruikregel. De wetgever heeft daarmee willen voorkomen dat een concern naar believen de verliesverrekeningsmogelijkheden bij een dochtervennootschap kan verruilen voor een liquidatieverlies bij de moedervennootschap.

Omdat de aftrek van een liquidatieverlies niet eerder is toegestaan dan na verbreking van de band met de onderneming van de ontbonden dochtervennootschap, is dat het moment waarop moet worden beoordeeld of aan de niet-voortzettingseis is voldaan. In het geval van voortzetting van de onderneming binnen het concern is de aftrek van het liquidatieverlies overigens niet uitgesloten, maar wordt deze uitgesteld tot het moment waarop de gehele onderneming is gestaakt of door een derde wordt voortgezet.

Deel dit bericht

Bel voor meer informatie

0412 – 45 90 00

of wij bellen u

Gerelateerde berichten

  • Geen bredere solidariteitsbijdrage of extra schijf in de vennootschapsbelasting

    De Tweede Kamer heeft recent een aantal moties aangenomen met betrekking tot het belasten van overwinsten tijdens een crisis. De staatssecretaris van FinanciËn heeft in een brief aan de Kamer gereageerd op deze moties. In zijn brief verwijst hij naar

  • Internetconsultatie wijziging bijzondere regimes

    De staatssecretaris heeft een wetsvoorstel met wijzigingen voor enkele bijzondere regimes in de vennootschapsbelasting ter consultatie gelegd. Het betreft de regimes voor fiscale beleggingsinstellingen, fondsen voor gemene rekening en vrijgestelde

  • Kabinetsreactie beleggingsinstellingen

    Op Prinsjesdag 2022 heeft het kabinet aangekondigd, dat een fiscale beleggingsinstelling per 1 januari 2024 niet meer direct in vastgoed mag beleggen. Deze maatregel wordt uitgesteld tot 1 januari 2025. Dit is bekend gemaakt in de kabinetsreactie op

Geplaatst op 27 juni 2019

Door de werking van de deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting zijn winsten van een dochtermaatschappij niet ook bij de moedermaatschappij belast. Verliezen van de dochtermaatschappij zijn niet verrekenbaar bij de moedermaatschappij. De liquidatieverliesregeling vormt een inbreuk op de deelnemingsvrijstelling. De bij ontbinding van een dochtermaatschappij resterende, niet verrekende verliezen kunnen bij de moedermaatschappij worden verrekend. Een liquidatieverlies wordt niet eerder in aanmerking genomen dan wanneer de vereffening van de dochteronderneming is voltooid. Om voor verrekening van een liquidatieverlies in aanmerking te komen moet de dochter haar onderneming geheel hebben gestaakt of hebben overgedragen aan een ander dan de moedermaatschappij of daarmee verbonden lichaam. Deze voorwaarde staat bekend als de niet-voortzettingseis. Deze eis heeft volgens de wetsgeschiedenis het karakter van een antimisbruikregel. De wetgever heeft daarmee willen voorkomen dat een concern naar believen de verliesverrekeningsmogelijkheden bij een dochtervennootschap kan verruilen voor een liquidatieverlies bij de moedervennootschap.

Omdat de aftrek van een liquidatieverlies niet eerder is toegestaan dan na verbreking van de band met de onderneming van de ontbonden dochtervennootschap, is dat het moment waarop moet worden beoordeeld of aan de niet-voortzettingseis is voldaan. In het geval van voortzetting van de onderneming binnen het concern is de aftrek van het liquidatieverlies overigens niet uitgesloten, maar wordt deze uitgesteld tot het moment waarop de gehele onderneming is gestaakt of door een derde wordt voortgezet.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR2019886, 17/04077 | 27-06-2019

Deel dit bericht

Bel voor meer informatie

0412 – 45 90 00

of wij bellen u

Gerelateerde berichten

  • Geen bredere solidariteitsbijdrage of extra schijf in de vennootschapsbelasting

    De Tweede Kamer heeft recent een aantal moties aangenomen met betrekking tot het belasten van overwinsten tijdens een crisis. De staatssecretaris van FinanciËn heeft in een brief aan de Kamer gereageerd op deze moties. In zijn brief verwijst hij naar

  • Internetconsultatie wijziging bijzondere regimes

    De staatssecretaris heeft een wetsvoorstel met wijzigingen voor enkele bijzondere regimes in de vennootschapsbelasting ter consultatie gelegd. Het betreft de regimes voor fiscale beleggingsinstellingen, fondsen voor gemene rekening en vrijgestelde

  • Kabinetsreactie beleggingsinstellingen

    Op Prinsjesdag 2022 heeft het kabinet aangekondigd, dat een fiscale beleggingsinstelling per 1 januari 2024 niet meer direct in vastgoed mag beleggen. Deze maatregel wordt uitgesteld tot 1 januari 2025. Dit is bekend gemaakt in de kabinetsreactie op

Ga naar de bovenkant