Geplaatst op 24 februari 2022

De Wet IB 2001 bevat een aftrekbeperking voor vergoedingen, die worden betaald aan de partner van de ondernemer voor werkzaamheden die de partner verricht in de onderneming. Vergoedingen die lager zijn dan € 5.000 per jaar komen niet in aftrek op de winst.

In een procedure bij de Hoge Raad was de vraag aan de orde of een lagere arbeidsvergoeding voor de partner dan € 5.000 per jaar kon worden aangemerkt als een vrijwilligersvergoeding, mits aan de voorwaarden daarvoor zou zijn voldaan. Volgens de Hoge Raad heeft de aftrekbeperking betrekking op vergoedingen voor alle werkzaamheden, die door de partner worden verricht ten behoeve van de onderneming, ongeacht de aard van de werkzaamheden en ongeacht de wijze waarop de vergoeding voor deze werkzaamheden bij de partner al dan niet in de heffing van inkomstenbelasting wordt betrokken.

Volgens de Hoge Raad is ook geen sprake van strijd met het verbod op ongelijke behandeling. De wetgever heeft een ruime beoordelingsvrijheid bij het beantwoorden van de vraag of gevallen als gelijk moeten worden beschouwd en of er een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat om gelijke gevallen verschillend te regelen. Als het niet gaat om onderscheid op basis van aangeboren kenmerken van een persoon dient het oordeel van de wetgever te worden geaccepteerd, tenzij het van redelijke grond is ontbloot. Dit laatste kan niet snel worden aangenomen.

Bij de totstandkoming van de aftrekbeperking heeft de wetgever onder ogen gezien dat een ondernemer een aan zijn partner betaalde beloning zonder nadere wettelijke voorziening in mindering kan brengen op de winst mits de beloning ziet op daadwerkelijk verrichte werkzaamheden, waarvan de omvang de gebruikelijke hulp en bijstand tussen echtgenoten overschrijdt, en de beloning niet hoger is dan gebruikelijk. De aftrekbeperking is bedoeld om uitvoerings- en controleproblemen te voorkomen.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR2022273, 20/00058 | 17-02-2022

Deel dit bericht

Bel voor meer informatie

0412 – 45 90 00

of wij bellen u

Gerelateerde berichten

  • Rendementspercentage omhoog, heffingsvrij vermogen omlaag in 2026

    Het nieuwe box 3-stelsel, waarin belasting wordt geheven over het werkelijke rendement op vermogen, is uitgesteld tot ten minste 2028. Om deze budgettaire tegenvaller op te vangen, voert het kabinet vanaf 2026 aanpassingen door binnen het huidige

  • Pensioenaanspraken belastbaar ondanks geen uitbetaling

    Vanwege liquiditeitsproblemen bij haar bv ontvangt een weduwe vanaf augustus 2016 geen pensioenuitkeringen meer, hoewel zij daar wel recht op heeft. In haar aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2017 tot en met 2021 geeft zij deze niet-ontvangen

  • Weet wáár u woont voor hypotheekaftrek

    Een in België wonende belastingplichtige geeft in zijn aangifte inkomstenbelasting 2019 een Nederlands pand aan als eigen woning met een negatief saldo van € 7.555. De inspecteur accepteert deze aftrekpost niet, omdat onduidelijk is welk deel