Geplaatst op 6 februari 2025

Een inspecteur diende op 25 oktober 2022 pro forma een hogerberoepschrift in tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De griffier gaf de inspecteur tot 30 april 2023 de gelegenheid om het beroep te motiveren. De inspecteur diende de motivering pas op 1 mei 2023 in. De rechtsvraag is of deze termijnoverschrijding leidt tot niet-ontvankelijkheid.

Standpunt van de belanghebbende  

De belanghebbende stelt dat het hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de motivering te laat is ingediend. Ook het verweerschrift van de inspecteur in het hoger beroep van de belanghebbende is te laat ingediend en moet buiten beschouwing blijven.

Standpunt van de inspecteur

De inspecteur stelt dat de Algemene termijnenwet van toepassing is. Omdat 30 april 2023 een zondag was, zou de termijn verlengd worden tot maandag 1 mei 2023. Daarmee zou de motivering tijdig zijn ingediend.

Oordeel van het hof

Het hof oordeelt dat de Algemene termijnenwet niet van toepassing is op de termijn die de griffier stelt voor het herstel van verzuimen. De wet noemt geen termijn waarbinnen een verzuim moet worden hersteld, maar vereist alleen dat een redelijke termijn wordt geboden. De aan de inspecteur geboden termijn van ruim vijf maanden was redelijk. De motivering is daarom te laat ingediend en het hoger beroep is niet-ontvankelijk.

Het hof heeft het verweerschrift van de inspecteur wel toegelaten in de procedure, omdat:  

  • de wet geen gevolgen verbindt aan het te laat indienen van een verweerschrift;  
  • het is ingediend binnen de wettelijke tiendagentermijn voor het indienen van stukken; en
  • de belanghebbende voldoende gelegenheid heeft gehad om op het verweerschrift te reageren.

Conclusie

Deze uitspraak toont het belang aan van strikte naleving van gestelde termijnen. De Algemene termijnenwet is niet automatisch van toepassing op alle termijnen in het bestuursrecht. Wacht daarom niet tot de laatste dag met indienen. Heeft u vragen over termijnen in fiscale procedures? Onze specialisten adviseren u graag.

Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch | jurisprudentie | ECLI:NL:GHSHE:2024:2869; 22/1778 | 10-09-2024

Deel dit bericht

Bel voor meer informatie

0412 – 45 90 00

of wij bellen u

Gerelateerde berichten

  • Uitsluiting van onrechtmatig verkregen bewijs in belastingzaken alleen in uitzonderlijke gevallen

    Mag bewijsmateriaal dat door de politie is verzameld worden gebruikt voor belastingheffing, ondanks mogelijke onrechtmatigheden bij de verkrijging ervan? De Hoge Raad buigt zich over deze vraag en de vraag of het 'zozeer indruist'-criterium, dat

  • Rechtbank past toekomstige wetgeving toe bij berekening belastingrente

    De algemene heffingskorting kan een fiscale fuik worden voor fiscale partners. Een vrouw krijgt navorderingsaanslagen, omdat haar man een belastingkorting aanvraagt. Naar het oordeel van de rechtbank vordert de inspecteur terecht de eerder

  • Hoge Raad: Belastingdienst moet horen vóór naheffing omzetbelasting

    De Hoge Raad heeft in een recent arrest duidelijke grenzen gesteld aan het opleggen van naheffingsaanslagen. Als de Belastingdienst de belastingplichtige niet expliciet uitnodigt om te reageren op een definitief voornemen tot naheffing, is het