Geplaatst op 17 juli 2025

Het overlijden van een fiscaal partner roept vaak vragen op over eerdere belastingaangiften, zo ook in deze casus. Een erfgenaam probeert namelijk de aangifte van haar overleden echtgenoot te herzien. Ze wil de verdeling van het box 3-vermogen aanpassen en de fiscale partnerschapskeuze wijzigen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant moet oordelen of dit mogelijk is na een onherroepelijke aanslag. 

Overlijden en fiscale keuzes

Een man overlijdt in 2021. Zijn echtgenote is enig erfgenaam. Voor de aangifte inkomstenbelasting 2021 maken ze bepaalde keuzes met grote fiscale gevolgen. In de oorspronkelijke aangifte kiezen ze voor fiscaal partnerschap voor het gehele jaar. Ook kennen ze de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen van € 43.773 volledig toe aan de overleden man. De inspecteur legt in 2022 aanslagen op conform de ingediende aangiften. Deze aanslagen worden niet binnen zes weken aangevochten en staan daarom onherroepelijk vast. Begin 2023 dient de echtgenote herziene aangiften in. Ze maakt andere keuzes voor het fiscaal partnerschap en de verdeling van box 3-vermogen. De inspecteur wijst dit verzoek af.

De juridische strijd over herziening

De centrale vraag is of fiscale keuzes nog kunnen worden herzien nadat de aanslag onherroepelijk is geworden. Concreet gaat het om twee elementen:

  1. De gezamenlijke grondslag sparen en beleggen. De erfgenaam wil de verdeling hiervan wijzigen. Ze wil deze niet meer volledig aan de overledene toerekenen. 
  2. De keuze om voor het gehele jaar als fiscaal partners te worden aangemerkt. De erfgenaam wil hiervan afzien. Na het overlijden van haar man kunnen ze namelijk niet het hele jaar partners zijn. 

De erfgenaam stelt dat deze wijzigingen mogelijk moeten zijn via ambtshalve vermindering. De inspecteur meent dat onherroepelijke aanslagen deze mogelijkheden blokkeren.

Definitieve keuzes na zes weken

De rechtbank geeft de inspecteur gelijk. De wet bepaalt dat partners de onderlinge verhouding kunnen wijzigen tót het moment waarop hun aanslagen onherroepelijk vaststaan. Daarna is wijziging niet meer mogelijk. Dit geldt ook in het geval van overlijden. De mogelijkheid van ambtshalve vermindering doet daar niets aan af. Voor belastingplichtigen is de boodschap duidelijk: maak weloverwogen keuzes bij de aangifte. Na zes weken kun je niet meer terug, zelfs niet via ambtshalve vermindering.

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant | jurisprudentie | ECLI:NL:RBZWB:2025:3324 | 27-05-2025

Deel dit bericht

Bel voor meer informatie

0412 – 45 90 00

of wij bellen u

Gerelateerde berichten

  • Start herstel box 3 op basis van werkelijk rendement

    Op 8 juli 2025 heeft de Eerste Kamer de Wet tegenbewijsregeling box 3 aangenomen. Dit betekent dat de Belastingdienst kan starten met het herstel van box 3 op basis van het werkelijk rendement. Vanaf half juli 2025 verstuurt de Belastingdienst

  • Geen lagere aanslag, lager rendement niet aannemelijk gemaakt

    Een vrouw doet aangifte inkomstenbelasting. De Belastingdienst legt een aanslag op conform deze aangifte. De vrouw is het niet eens met de berekening van het inkomen uit sparen en beleggen en maakt bezwaar. De inspecteur behandelt het bezwaar deels

  • Geen bezwaar, geen rechtsherstel

    Een man ontvangt een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2019 en maakt hier tijdig bezwaar tegen. Kort daarna oordeelt de Hoge Raad in het zogenaamde kerstarrest dat de vermogensrendementsheffing in strijd is met het Europees Verdrag voor de