Geplaatst op 17 november 2022
De leeftijd waarop iemand recht heeft op een AOW-uitkering en de leeftijd waarop iemand recht op een AOW-uitkering begint op te bouwen, zijn gekoppeld aan de ontwikkeling van de levensverwachting. Op dit moment bedraagt de AOW-leeftijd 67 jaar en de aanvangsleeftijd 17 jaar. Afhankelijk van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd worden deze leeftijden aangepast.
Het CBS heeft recent de raming van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor 2028 en 2034 bekend gemaakt. In 2028 bedraagt de geschatte levensverwachting op 65-jarige leeftijd 21,05 jaar. In 2034 is dit 21,73 jaar. De AOW-leeftijd voor 2028 wordt op grond van deze prognose en de daarvoor geldende formule vastgesteld op 67 jaar en 3 maanden. De aanvangsleeftijd voor 2028 wordt vastgesteld op 17 jaar en 3 maanden.
De pensioenrichtleeftijd is op een vergelijkbare manier gekoppeld aan de levensverwachting, maar stijgt anders dan de AOW-leeftijd met stappen van een heel jaar. Op grond van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd in 2034 blijft de pensioenrichtleeftijd in 2024 68 jaar. Wanneer de Wet toekomst pensioenen zoals beoogd per 1 juli 2023 in werking treedt, is de fiscale pensioenrichtleeftijd alleen nog van belang voor het dan geldende overgangsrecht.
Deel dit bericht
Bel voor meer informatie
0412 – 45 90 00
of wij bellen u
Gerelateerde berichten
Dagloonberekening uitkering aanvullend geboorteverlof
De Wet arbeid en zorg (Wazo) bepaalt dat een werknemer, die aanvullend geboorteverlof opneemt, recht heeft op een uitkering van 70% van het dagloon. Het aanvullende geboorteverlof bedraagt maximaal vijf weken, gebaseerd op de arbeidsduur per week en
Afschaffing lage-inkomensvoordeel ter consultatie gelegd
De Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) is bedoeld als stimulans voor werkgevers om mensen in dienst te nemen met afstand tot de arbeidsmarkt. Een van de tegemoetkomingen in de Wtl is het lage-inkomensvoordeel (LIV). De minister van SZW heeft een
Werknemer is geen belanghebbende bij besluit toekenning compensatie transitievergoeding
Een werkgever en een langdurig arbeidsongeschikte werknemer hebben een beËindigingsovereenkomst gesloten. Daarin is overeengekomen dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden is geËindigd en dat de werkgever een transitievergoeding betaalt.