Geplaatst op 29 februari 2024

Bij overschrijding van de redelijke termijn voor behandeling van een zaak kan de belanghebbende vragen om vergoeding van immateriële schade. De Hoge Raad heeft in een arrest uit 2016 een normbedrag vastgesteld van € 500 per half jaar termijnoverschrijding.

De Rechtbank Noord Holland heeft in een procedure over een WOZ-beschikking de vergoeding voor immateriële schade beperkt tot een bedrag van € 50 per halfjaar. De WOZ-beschikking betrof een kinderdagverblijf. Voor de rechtbank was het geringe financiële belang van de procedure aanleiding om af te wijken van het normbedrag. In hoger beroep oordeelde Hof Amsterdam dat er in bijzondere gevallen ruimte is voor afwijkingen van het normbedrag. Het financiële belang bij de procedure bedroeg € 750 aan onroerendezaakbelasting. Het hof vond het feit dat dit bedrag lager is dan de gevraagde vergoeding van € 1.000 geen reden om af te wijken van het normbedrag. Volgens het hof impliceren forfaitaire bedragen een zekere bandbreedte, zodat de vergoeding voor geleden immateriële schade hoger kan zijn dan het financiële belang van een zaak.

Bron: Gerechtshof Amsterdam | jurisprudentie | ECLINLGHAMS2024355, 23/633 | 15-01-2024

Deel dit bericht

Bel voor meer informatie

0412 – 45 90 00

of wij bellen u

Gerelateerde berichten

  • Hoge Raad vraagt informatie van derden over hoogte belastingrente Vpb

    Bij de Hoge Raad loopt een cassatieprocedure over de hoogte van de belastingrente bij aanslagen vennootschapsbelasting. De procedure betreft de verhoging van per 1 januari van het rentepercentage van 4 naar 8. Volgens de rechtbank Noord-Nederland is

  • Geen kostenvergoeding bezwaarfase bij doormachtiging in WOZ-zaak

    Een belastingplichtige stapt naar de rechtbank na een geschil over de WOZ-waarde van zijn onroerende zaak. De heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen stelt de waarde oorspronkelijk vast op € 984.000. De

  • Registratie in postsysteem is geen bewijs voor tijdige verzending

    Een eigenaresse van een woning klaagt de gemeente aan. Zij beweert dat de gemeente onvoldoende snel heeft beslist over haar bezwaar tegen de WOZ-waarde. De heffingsambtenaar van de gemeente beweert juist dat de uitspraak wel binnen de termijn is