Geplaatst op 13 februari 2025

Per 1 januari 2022 zijn de temporiseringsmaatregel en de onbeperkte voorwaartse verliesverrekeningstermijn ingevoerd. Naar aanleiding hiervan is de vraag opgekomen of voor een verlies uit het boekjaar dat aanvangt in 2012 en eindigt op 31 december 2013 een onbeperkte voorwaartse verliesverrekeningstermijn geldt. 

De Kennisgroep bijzondere winstbepalingen vpb van de Belastingdienst concludeert dat de onbeperkte voorwaartse verliesverrekeningstermijn alleen geldt voor verliezen uit boekjaren die zijn aangevangen op of na 1 januari 2013 en die ultimo 2021 nog voorwaarts verrekenbaar zijn. Aangezien het betreffende boekjaar in 2012 begint, valt het niet onder deze regeling. Daarmee is ook de temporiseringsmaatregel niet van toepassing. 

Dit betekent dat het verlies uit het boekjaar 2012/2013 niet onder de nieuwe regels valt en dus niet onbeperkt voorwaarts verrekend kan worden. De wetgever heeft duidelijk gemaakt dat de samenhang tussen de onbeperkte verliesverrekeningstermijn en de temporiseringsmaatregel essentieel is, en deze samenhang geldt niet voor boekjaren die voor 2013 zijn begonnen. 

Bron: Belastingdienst | besluit | KG:011:2025:3 | 05-02-2025

Deel dit bericht

Bel voor meer informatie

0412 – 45 90 00

of wij bellen u

Gerelateerde berichten

  • Herinvesteringsreserve te lang op de balans

    Een vennootschap, waarvan een echtpaar de aandeelhouders zijn en de man als enig bestuurder fungeert, komt in conflict met de Belastingdienst over de aanslag vennootschapsbelasting 2016. In 2005 verkoopt de vennootschap een bedrijfsmiddel en vormt

  • Bezwaarschriften belastingrente Vpb aangewezen als massaal bezwaar

    De staatssecretaris van Financiën merkt de bezwaarschriften tegen de belastingrente voor de vennootschapsbelasting en de bronbelasting, de solidariteitsbijdrage, de minimumbelasting en het winstaandeel, die vanaf respectievelijk 1 oktober 2020, 1

  • Excessieve rente op aandeelhoudersleningen doorbreekt fbi-status

    Een bv betwist haar uitsluiting van het fbi-regime en stelt dat de rente op aandeelhoudersleningen zakelijk is. De inspecteur bestrijdt dit standpunt. Daarnaast meent de inspecteur dat de rente op de aandeelhoudersleningen onzakelijk hoog is. De