Geplaatst op 13 oktober 2022

De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) is een heffingskorting in de inkomstenbelasting. Voor de IACK komen belastingplichtigen in aanmerking met een arbeidsinkomen boven een bedrag van € 5.219 als zij in een kalenderjaar gedurende ten minste zes maanden met een kind, dat jonger is dan 12 jaar op hetzelfde woonadres staan ingeschreven. Als de belastingplichtige in het betreffende kalenderjaar een partner heeft, geldt als extra voorwaarde dat de belastingplichtige van de twee partners het laagste arbeidsinkomen heeft.

In geval van co-ouderschap komen beide ouders in aanmerking voor de IACK als zij de zorg voor hun kind gelijkelijk verdelen. Daartoe is in de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 bepaald, dat een kind tegelijkertijd tot het huishouden van beide ouders behoort indien het doorgaans ten minste drie gehele dagen per week in elk van de huishoudens verblijft. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden volstaat het dat gedurende ten minste 27 weken in het kalenderjaar aan de driedageneis is voldaan. Die periode van 27 weken hoeft niet aaneengesloten te zijn, aldus het hof. De Belastingdienst veronderstelt dat het hele kalenderjaar voldaan moet zijn aan het vereiste van doorgaans ten minste drie dagen verblijf bij de ouder op wiens adres het kind niet is ingeschreven en heeft beroep in cassatie ingesteld.

De Hoge Raad deelt de opvatting van het hof. De Hoge Raad ziet geen reden waarom voor gevallen, die zijn gelijkgesteld aan het voldoen aan de inschrijvingseis, een andere termijn zou gelden dan de voor inschrijving geldende termijn van ten minste zes maanden.

Voor de alleenstaande ouder, bij wie het kind niet staat ingeschreven, is om in aanmerking te komen voor de IACK dus niet nodig dat het kind gedurende het hele kalenderjaar doorgaans ten minste drie gehele dagen per week bij hem heeft verbleven. Voldoende is dat dit ‘doorgaans verblijf’ gedurende ten minste de helft van het jaar plaatsvond, waarbij het niet om een aaneengesloten periode behoeft te gaan. Dit is in overeenstemming met een eerder arrest van de Hoge Raad uit 2020.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR20221345, 22/00188 | 29-09-2022

Deel dit bericht

Bel voor meer informatie

0412 – 45 90 00

of wij bellen u

Gerelateerde berichten

  • Kamerbrief over toekomstig stelsel box 3

    De staatssecretaris van Financiën heeft een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de ontwikkelingen rond de belastingheffing in box 3 van de inkomstenbelasting. In de brief gaat de staatssecretaris in op de aankomende arresten van de Hoge Raad over

  • Verdeling van aftrekposten door fiscale partners kan later aangepast worden

    Een echtpaar woonde met hun twee kinderen in een eigen woning. De eigen woning is gefinancierd met een hypothecaire lening. In hun aangiften inkomstenbelasting over 2018 hebben de echtgenoten de negatieve inkomsten uit de eigen woning zodanig

  • Gevolgen verliesverrekening voor aanslag waarmee verlies is verrekend

    Een ondernemer leed in 2018 verlies. De inspecteur heeft het vastgestelde verlies bij beschikking verrekend met de aanslag inkomstenbelasting over 2015. In reactie op de beschikking verliesverrekening vragen de ondernemer en zijn fiscale partner de